Nieuwe methoden
Antroposofie is onlosmakelijk verbonden met de filosoof Rudolf Steiner (1861-1925), een Oostenrijker die vlak over de Hongaarse grens werd geboren. Als zoon van een spoorwegbeambte leefde hij zowel in de wereld van de techniek als in de ongerepte natuur. Ook anderszins leefde hij in twee werelden. Al op jonge leeftijd nam hij naast de fysieke wereld nog een andere, geestelijke wereld met geestelijke wezens waar. Zeker in de wetenschappelijke wereld was dit in zijn tijd als thema volstrekt niet aan de orde. Hij zag zich genoodzaakt geheel nieuwe methoden te ontwikkelen om die andere wereld op een wetenschappelijk verantwoorde manier te onderzoeken en onder woorden te brengen. In boeken en talloze voordrachten beschreef hij zijn onderzoekingen op het gebied van de geest.
Zelfstandig nadenken
Van groot belang is dat hij deze geesteswetenschap of antroposofie toegankelijk wilde maken voor iedereen die daar zelfstandig over wil nadenken. Om ervoor te zorgen dat zijn lezers en gehoor niet alleen afhankelijk waren van zijn ervaringen, gaf Rudolf Steiner met diverse boeken een handleiding voor mensen die zich willen oefenen in het zelfstandig waarnemen in de geestelijke wereld.
Thuis in veel levensgebieden
Rudolf Steiner was op veel levensgebieden en in veel milieus thuis. Hij studeerde af aan de Technische Hogeschool in Wenen, deed wetenschappelijk onderzoek naar het werk van Goethe in Weimar, was thuis in het filosofisch denken, verkeerde in kunstenaarskringen in Berlijn en nam actief deel aan de arbeidersbeweging.
Ontwerper van Goetheanum
Steiner was ook zelf kunstenaar. Hij schreef vier drama’s, ontwierp een aantal gebouwen, waaronder het Goetheanum in Dornach (Zwitserland) en werkte aan de ontwikkeling van de euritmie, een geheel nieuwe bewegingskunst. Veel vernieuwende inzichten had hij op onder andere het gebied van landbouw, onderwijs en gezondheidszorg.
In 1923 nam hij het voorzitterschap op zich van de toen opgerichte Algemene Antroposofische Vereniging in Dornach.
Basiswerken
Als eenentwintigjarige student aan de Technische Hogeschool in Wenen kreeg Steiner de opdracht het natuurwetenschappelijke werk van Goethe van toelichtingen te voorzien. In Goethe waardeerde hij de mens die gedurende tientallen jaren van onderzoek zijn waarnemen en denken zo oefende dat hij het leven in de natuur ging begrijpen. Deze opdracht werd Steiners opstap naar de basis van een nieuwe, spirituele wetenschap, verankerd in de bestaande westerse cultuur. Hij beschrijft die basis in zijn boek De filosofie van de vrijheid (1893). Deze beschrijving, in de taal van de filosofie van zijn tijd, bevat in de kiem al de antroposofie.
In zijn basiswerk Theosofie (1904) presenteert Rudolf Steiner de kern van het resultaat van zijn geesteswetenschappelijk onderzoek van de mens. Nauwkeurig beschrijft hij de geledingen van het lichaam, de ziel en de geest, en hoe deze op aarde en tijdens het leven tussen dood en nieuwe geboorte verbonden zijn met de menselijke ontwikkeling.
Een belangrijk thema is zijn visie op het levenslot, vanuit de wetmatigheden van reïncarnatie en karma. In dat licht staat de kardinale vraag: wie is de moderne mens, en wat heeft hij nodig om een volgende stap in zijn ontwikkeling te doen? Het boek Theosofie besluit met een korte handleiding voor mensen die zich willen oefenen in het zelfstandig waarnemen in de geestelijke wereld.
Een even opzienbarende als zorgvuldig onderbouwde stelling van Rudolf Steiner is: voor het denken bestaan geen grenzen, en voor het waarnemen van verschijnselen van geestelijke aard kunnen nog sluimerende vermogens worden gewekt en ontwikkeld (bijvoorbeeld die waarmee je ‘ziet’ en ‘hoort’ in je eigen binnenwereld). Aan deze scholing van het instrumentarium van de ziel wijdt Steiner rond 1905 zijn De weg tot inzicht in hogere werelden.
In De wetenschap van de geheimen der ziel (1910) gaat hij uitvoerig in op de schepping: de ontwikkeling van de mensheid en de wordingsgeschiedenis van de aarde.
Deze basiswerken zijn in de reeks Rudolf Steiner Werken en Voordrachten verschenen bij Uitgeverij Vrij Geestesleven te Zeist.